Hoofdstuk 6 ~ Eigendom is macht
Macht
Het mensendier is een groepsdier, en ook de moderne mens kan alleen in samenwerking met anderen bestaan. Hoe meer verschillende taken er voor het voortbestaan verdeeld kunnen en vervolgens ook moeten worden, hoe groter het aantal mensen dat moet samenwerken. Hoe groter dat aantal hoe meer leiding noodzakelijk wordt. In kleine groepen van tien jagers is er een informele leiding maar er is weinig specialisatie en iedereen heeft een min of meer gelijkwaardige positie en mogelijkheden in de groep. In de moderne maatschappij van kolossale samenwerkingsverbanden is dat volstrekt ondenkbaar.
Leiding is gebaseerd op macht, op gehoorzaamheid aan een ander. De “meester-slaaf” verhouding is het uitgangspunt, maar ook de meesters zijn niet vrij willekeurig te handelen. Zij zijn niet direct onderworpen aan boven hen gestelden maar aan de grenzen van de mogelijkheden van de “slaven” en de krachten die de maatschappelijke ontwikkeling als geheel oproept. Bijvoorbeeld weerstand van het volk als dat te zeer wordt uitgeperst of vervolgd. Zodra het te beheersen verband van mensen een bepaalde grootte te boven gaat kan er geen sprake meer zijn van één leider die allen zelf bestuurt. Een gelaagd machtssysteem is onvermijdelijk.
Macht is gebaseerd op dwang en daarmee uiteindelijk op geweld. Geweld is niet alleen het gewelddadig aangrijpen van het menselijk lichaam, maar kan ook het inperken of blokkeren van bewegingsvrijheid of het onthouden van bestaansmiddelen inhouden. Het is duidelijk dat geweldsuitoefening zelf niet productief maar destructief is; het gaat om het permanent aanwezig zijn van de dreiging met geweld; om het opwekken van angst. De maffia bereikt een hechtere organisatie dan ons strafrecht omdat de aard van het geweld zwaarder is en de kans dat de dreiging wordt uitgevoerd groter.
In onze moderne maatschappij is fysiek geweld ver weg. Zij is gebaseerd op consensus: de “slaaf” is het eens met het feit dat er over hem wordt geheerst en gehoorzaamt uit zichzelf. Die consensus ontstaat niet vanzelf maar komt tot stand door disciplinering – machtsuitoefening op basis van dwang – in opvoeding en scholing, zoals eerder uiteengezet in [Het postmoderne individu]. In dit hoofdstuk gaat het om het geheel van machtsrelaties in de Westerse wereld zoals die vorm gekregen hebben in het moderne kapitalistische systeem.
Loonarbeid – de kern van de moderne macht
De kern van modern kapitalisme – de ondernemingsgewijze kapitalistische organisatie van de productie – is loonarbeid. Loonarbeid is de wijze waarop de kapitalistische organisatie macht uitoefent over haar medewerkers.
Arbeid en waarde
Al vóór Marx werd opgemerkt – bijvoorbeeld door Ricardo – dat arbeid, menselijke inspanning, de enige bron van waarde is (zie kader). Het gaat daarbij in de eerste plaats om fysieke, “hand”arbeid, waarmee zaken aan de natuur onttrokken worden, vervolgens in een bruikbare vorm worden gebracht, naar en op de markt gebracht om verkocht te worden, om tenslotte gebruikt, geconsumeerd te worden. Door die consumptie kan de mens – de consument – voortbestaan; de volgende dag weer deelnemen aan de arbeid en zorgen voor nageslacht zodat er ook in de toekomst voldoende werkkracht aanwezig is.
Waarde wordt gemeten als de gemiddelde waarde van de hoeveelheid gestandaardiseerde arbeidstijd die in een product zit opgesloten. De waarde van die arbeid is op haar beurt gelijk aan de gemiddelde hoeveelheid gestandaardiseerde arbeidstijd, noodzakelijk om die arbeid in stand te houden. Tot die arbeid behoren ook de werkzaamheden van de leiding om de productie te organiseren en het denkwerk dat voor de productie noodzakelijk is. Aangezien de waarde van de arbeid door de ontwikkeling van de productiviteit voortdurend wijzigt kan de waarde van een specifiek product op een bepaald moment niet eenduidig worden vastgesteld. De som van de prijzen van de gehele (wereld)productie dient op lange termijn gelijk te zijn aan haar waarde. | |
Onder fysiek werk moet ook eenvoudig toezicht op de productie, dienstverlening zoals kappers of horeca, en eenvoudige en gestandaardiseerde vormen van “hoofdarbeid” zoals kassamedewerker of helpdesk worden gerekend. Nog steeds maakt handarbeid in deze ruime opvatting het leeuwendeel van de loonarbeid uit. In de aanvangsfase van het kapitalisme vond er nog veel economische activiteit plaats buiten de ondernemingsgewijze productie – d.w.z. niet in loondienst bij het grootbedrijf. Doordat grootschalig produceren efficiënter is dan het werk van de ambachtsman, breidde en breidt de ondernemingsgewijze productie zich voortdurend uit ten koste van andere productiemethoden. De personen die eerst vanuit huis of kleine werkplaats een ambacht bedreven worden brodeloos en zijn voor hun voortbestaan aangewezen op loonarbeid. Datzelfde geldt voor de kleine winkelier en in toenemende mate voor de zogenaamde vrije beroepen.
Inmiddels is het aandeel van het grootbedrijf in de productie (maar ook in andere sectoren) veel groter dan dat van zelfstandige middengroepen. Veel zelfstandigen en kleine bedrijven zijn overigens even afhankelijk van het kapitaal als de loonarbeider, vaak in de vorm van bancair krediet.
Het is eenvoudig vast te stellen dat als het plukken, transporteren en verhandelen van een enkele appel in totaal twee minuten werk kost (inclusief het werk dat opgaat in de benodigde machinerie en hulpstoffen), tenminste de kosten van die twee minuten in de prijs verrekend moeten worden.
Creatieve hoofdarbeid – het ontwerpen van een machine, computerprogramma of het vervaardigen van een speelfilm – kan onbeperkt gebruikt worden en dat maakt het eenduidig vaststellen van de hoeveelheid verbruikte creatieve arbeid per eenheid van consumptie moeilijk, zo niet onmogelijk. Naarmate de hoeveelheid creatieve arbeid in een product toeneemt wordt het steeds lastiger de waarde per eenheid vast te stellen. Hooggekwalificeerde intellectuele arbeid wordt daarom omgezet in intellectuele eigendom. Dit leidt tot een verdere verschuiving van de toe-eigening van de gecreëerde waarde door de onderneming in de vorm van winst. Werk waarbij zelfstandig kunnen handelen (en dus meer hoofd-gebruik) noodzakelijk is, zoals medische behandeling of onderwijs, is lastig te standaardiseren en derhalve moeilijk te kwantificeren. Beide problemen kunnen hier slechts worden aangeduid.
Kapitalisme dient gelezen te worden als een handzame aanduiding van het huidige zeer complexe wereldsysteem. Het gaat in de eerste en tweede plaats om de multinationals; niet om het lokale bedrijfsleven. Tot en met de tweede wereldoorlog is dat het industriële kapitaal, waaronder delfstofwinning en industriële plantages. Daarna worden technologie, communicatie en intellectuele productie dominant. Vanaf eind negentiende eeuw neemt de invloed van het financiële kapitaal toe. Dit alles wordt verder afgekort tot “het kapitaal”. Herinnering: Museum van de Waarheid is een poging tot kritische maar feitelijke beschrijving zonder moreel oordeel over de (on)wenselijkheid. Negatieve gevolgen worden zo neutraal mogelijk beschreven. |
|
Het belangrijkste doel van de kapitalistische ondernemingsgewijze productie is het maken van winst. Winst die grotendeels opnieuw in productie geïnvesteerd wordt voor het maken van nog meer winst. Daarmee is groei een noodzaak voor de individuele onderneming en voor de verzamelde ondernemingen als geheel. Het produceren van iets nuttigs, bruikbaars, is een noodzakelijke voorwaarde maar niet meer dan dat; als het product niet nuttig of bruikbaar is kan het niet verkocht worden en kan er geen winst gemaakt worden. Door beïnvloeding – propaganda, reclame – wordt “nut” zoveel mogelijk uitgebreid met bijvoorbeeld status, identiteit en het “doen van het goede”, bijvoorbeeld voor het milieu. De consumptiewensen worden zo vergroot en daarmee de mogelijkheden om meer product af te zetten of een hogere prijs voor een product te vragen. Het beheer van een verantwoord milieu of het welzijn van werkers worden op zijn best als nevenvoorwaarde voor het maken van winst gezien.
Loonarbeid
Deze loonarbeid vormt de kern van het huidige machtssysteem: het verrichten van werkzaamheden op basis van loon in een grote organisatie. Dat wil zeggen dat deze machtsverhouding niet beperkt is tot het kapitalisme in eigenlijke zin, maar in steeds meer andere instituties doordringt. Loonarbeid begon in de 19e eeuw; voor die tijd waren de verhoudingen feodaal[1]: de patroon, heer, kon niet willekeurig mensen ontslaan of aannemen; ze waren min of meer zijn eigendom en hij was niet alleen hun baas, maar ook direct verantwoordelijk voor hun voortbestaan. Bijvoorbeeld slavernij, lijfeigenschap, patronage, gezel, knecht. Loonarbeid kwam ook voor, maar had een ander karakter. Het was vaak seizoensarbeid; daarnaast waren er bijvoorbeeld huursoldaten en matrozen die voor een beperkt doel werden ingehuurd. Daarbij werd bijna altijd huisvesting, uitrusting en voeding verzorgd door de patroon. In tegenstelling tot moderne loonarbeid maakte men in zekere zin deel uit van een huishouden, al was het maar tijdelijk. De heer-knecht of meester-slaaf verhouding had het karakter van een persoonlijke relatie. Veel werk, vooral op boerderijen, werd verricht door de gezamenlijke leden van het huishouden inclusief de kinderen. Functionarissen op hoger niveau hadden meestal een eigen bedrijf of leen (landgoed); zij waren voor hun bestaan niet afhankelijk van hun aanstelling en hadden ook een eigen belang, onafhankelijk van hun functie. Dat beperkte de mogelijkheid van machtsuitoefening door de vorst over zijn beambten en bestuurders. Ook hier had de werkrelatie belangrijke persoonlijke aspecten.
De moderne arbeidsrelatie – het kunnen aanstellen of ontslaan van de werker – is het fundament van de hedendaagse macht. Daarmee komt er een eind aan het persoonlijk karakter van de meester-slaaf verhouding; de werker maakt geen deel meer uit van de huishouding van de ondernemer. In de kern is het een puur zakelijke transactie, waarbij de mens gereduceerd wordt tot een object dat arbeid levert; de mens wordt niet meer als subject, als mens gezien. De loonarbeid heeft zich inmiddels verspreid over alle sectoren van de maatschappij, inclusief de staat.
Hoe het arbeid leverende object – voorheen de mens – de volgende dag weer aan het werk kan gaan interesseert de leiding niet, als het maar gebeurt. Soms kunnen persoonlijke banden met werknemers een rol spelen, maar dat is niet de bedoeling en kan soms leiden tot de ondergang van het bedrijf. Op het moment dat vooral geschoolde arbeid schaars is en de opleiding in het bedrijf een belangrijke investering vergt, ontstaat er bij bedrijven de behoefte de levensomstandigheden te verbeteren en wordt de relatie vaak menselijker zodat er meer verbinding ontstaat tussen de werker en de eigenaar, bijvoorbeeld doordat kinderen van werkers vaak de ouder opvolgen als werknemer. Voorbeelden in Nederland zijn huisvestingsprojecten rond het begin van de 20e eeuw door Philips en de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek. Zoals later uiteengezet neemt deze sociale kant vanaf de tweede helft van de 20e eeuw sterk af.
Toezicht en controle blijft noodzakelijk, maar het gaat in deze machtsrelatie niet om min of meer permanent toezicht zoals bij slavernij, maar om een autonome uitvoering van taken of gedragingen die van bovenaf worden omschreven. Het verdwijnen van het persoonlijke aspect, de object-wording van de mens, opent de mogelijkheid tot een in wezen onbegrensde arbeidsdeling. Zolang de macht als persoonlijke relatie functioneert zijn de stuurketens in omvang beperkt. Met de objectivering van de loondienst, ook voor de meeste leidinggevenden, is die beperking opgeheven.
Sinds het eind van de twintigste eeuw zijn steeds meer werkers in dienst op basis van tijdelijke arbeidscontracten, uitzendwerk, 0-urencontracten of schijnzelfstandigheid in plaats van een vast arbeidscontract op basis van week- of maandloon. Voor deze werkers geldt dat zij makkelijker op basis van het onthouden van loon bestuurd kunnen worden.
[1] Rond 1500 is het feodalisme als staatsinrichting tot een eind gekomen; de rol van de adel was daarna sterk beperkt. De (economische) machtsrelaties behielden tot het begin van de industriële revolutie hun karakter.
Reacties
Hoofdstuk 6 ~ Eigendom is macht — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>