Hoofdstuk 11 – Het moderne antisemitisme wil Israël vernietigen
Introductie
Het vorige hoofdstuk laat zien dat antisemitisme al eeuwenlang een belangrijke constante is in de machtsuitoefening. Enkele tientallen jaren na de Shoah heeft het die plaats al weer ingenomen. Het ontstaan en bestaan van de staat Israël speelt in deze toename een belangrijke rol. De houding in het “Palestijns”-Israëlische conflict, feitelijk de islamitische strijd om het bestaan van Israël en uiteindelijk alle Joden definitief te beëindigen, is doorslaggevend voor de vraag of het Westen nog bereid is de eigen joods-christelijke cultuur voor verdere aantasting of zelfs ondergang te behoeden. De islam is sinds haar ontstaan een niets ontziende veroveringsoorlog aangegaan tegen alle andere culturen, de Grieks-Romeins-christelijk-joodse-verlichtingsbeschaving van het Westen in het bijzonder. Vanuit dit perspectief wordt in dit hoofdstuk de gang van zaken rond het ontstaan van Israël en de daarop volgende strijd beschreven.
Het ontstaan van de staat Israël is het resultaat van de Eerste Wereldoorlog. Voor die oorlog zou een overwinning van de geallieerden geresulteerd hebben in de kolonisatie van de overwonnen gebieden. Echter, de Verenigde Staten en de daar gevestigde bedrijven wensten economische toegang tot alle landen en streefden naar dekolonisatie. Bovendien waren de militaire middelen van Engeland en Frankrijk door diezelfde oorlog uitgeput. Zo werd het Midden-Oosten een samenstel van protectoraten, tijdelijk bestuurd door Frankrijk en Engeland, die op enig moment zelfstandige staten zouden moeten worden. Welke groepen of volkeren over welke delen van het gebied gingen heersen werd bepaald door de tijdelijke bestuurders; in het geval van Palestina was dat Engeland. Wie zij als legitieme vertegenwoordigers van de bevolking accepteerden werd op praktische gronden besloten. De Joden waren van weinig belang voor de Engelsen; er werden mandaten aan Arabieren uitgedeeld zonder gelijktijdig een Joods mandaat in te stellen. De pragmatische houding van het Engelse bestuur, waarbij lokale islamitische heersers een belangrijke stem hadden, maakte dat de beloofde steun aan het ontstaan van een Joodse staat op zijn best halfhartig was en vaak ronduit verraderlijk. Dit beleid ligt ten grondslag aan het ontstaan en voortduren van het Israëlisch-Arabische conflict.
Tot 1973 was er publieke en diplomatieke steun voor Israël in het Westen; er was militaire steun in de vorm van wapenleveranties. De Jom Kippoer oorlog bracht daar met de olieboycot in 1973 verandering in en leidde tot een omslag. In 1974 werd de Parliamentary Association for Euro-Arab Cooperation opgericht die pleitte voor vergaande vriendschap en samenwerking tussen Europa en Arabië en het verschaffen van alle mogelijke rechten en faciliteiten aan Arabische staten en inwoners, inclusief het mogen faciliteren van de islam. Veel van die wensen zijn ingewilligd. De toenemende migratie van moslims naar Europa en het faciliteren van het behoud van hun eigen cultuur en godsdienst, vaak aangestuurd en gefinancierd door islamitische staten, leidde tot een steeds grotere politieke invloed.
De mainstream media ondersteunden deze omslag door het onkritisch en zonder eigen onderzoek en kennis overnemen van Arabisch-Palestijnse propaganda over “bezette gebieden”, onderdrukking en genocide op het “Palestijnse volk” en positieve aandacht voor organisaties die in het Westen deze leugens ondersteunden. Deze steun werd in de afgelopen vijftig(!) jaar alleen maar groter en is een duidelijk voorbeeld van de greep van de macht op die media zoals in [H 3/Media] aangegeven.
Om deze ontwikkeling duidelijk te maken volgt een overzicht van de geschiedenis van Israël, ontleend aan het boek van Martien Pennings: “Israël Bestaat, en is de meest legitieme natie ter wereld“ (2021). Diverse bronvermeldingen en voetnoten zijn hier weggelaten.
Joodse migratie vanaf 1880
De landstreek Palestina zucht vanaf het jaar 638 onder islamitische bezetters; een bloedige en wrede onderdrukking. Er wonen al die tijd al Joden. In 1880 is het een nagenoeg ontvolkt en desolaat gebied dat deel uitmaakt van het Ottomaanse Kalifaat. De islam bepaalt de inrichting van de staat: een oorlogszuchtige en antisemitische religie. Wetten zijn onderdeel van het geloof en rechtspraak en soms ook bestuur is in handen van de priesters van het geloof. Andere godsdiensten en culturen – in het bijzonder Joden – worden als tweederangsburgers of erger behandeld. Vanaf eind negentiende eeuw trekken Joden vanuit Europa naar Palestina, verdreven door pogroms en andere vormen van onderdrukking. Hun toestroom brengt welvaart op gang.
Overzicht 20e eeuw
1920 – San Remo conferentie
Op 31 oktober 1917 stemde het Engelse kabinet in met de oprichting van een Joods nationaal tehuis in Palestina: de Balfourverklaring. Balfour had naast humanitaire ook strategische overwegingen voor dit verdrag; hij meende daarmee de Russen in de oorlog te houden en de Amerikanen aan te moedigen zich in de strijd te mengen. Ook was een niet-Arabische staat van belang vanwege de kwetsbaarheid van het Suezkanaal. Duitse pogingen om de zionistische beweging voor zich te winnen moesten worden bestreden.
Door de Engelse overwinning op de Ottomanen wordt Palestina bevrijd. In 1920 plaatst de Volkenbond het in de conferentie van San Remo onder Brits mandaat, met als opdracht om er een Joods nationaal tehuis te stichten.
Het gebied beslaat het huidige Israël plus Samaria en Judea, Gaza en de Golan-hoogte, en Trans-Jordanië. De Engelsen wijzen al snel Trans-Jordanië, het tegenwoordige Jordanië, toe aan koning Abdullah, die de Engelsen geholpen heeft tegen de Ottomanen. De Joden krijgen de beschikking over wat nu Israël is, inclusief Samaria-Judea (“de Westbank”), Gaza en de Golan-hoogte. In tegenstelling tot Trans-Jordanië blijft het gebied onder direct bestuur van de Engelsen. Het begin van de halfhartige houding van de Britten die de belofte van een Joods tehuis schendt.
De Joodse migratie naar Palestina kreeg een impuls. De welvaart en dynamiek die de Joden brengen, trekt Arabieren uit de regio aan. Er ontstaat een minstens zo grote migrantenstroom van Arabieren als van Joden. Het idee dat de “Palestijnse vluchtelingen” de echte, authentieke oerbewoners zouden zijn van Palestina heeft weinig historische waarde.
1920-1945 – Islamitische terreur
Al in 1920 beginnen Arabieren terreur uit te oefenen tegen de Joden in Palestina. In 1921 wordt Amin el-Hoesseini door de Engelsen benoemd tot Moefti van Jeruzalem. Hoesseini voert op basis van sharia een Jihadistische terreurcampagne tegen de Joden en tegen Arabieren die samenwerken met Joden. Deze terreur mondde uit in de “grote Arabische Opstand” van 1936 tot 1939, mede gefinancierd door Duitsland. Dit gaat de Engelsen te ver en de Moefti vlucht naar Duitsland waar hij in 1941 aankomt en door de Nazi’s en Hitler zelf hartelijk ontvangen wordt. Hij organiseert daar radio-uitzendingen vol Jodenhaat, die in het Midden-Oosten in alle thee- en koffiehuizen worden beluisterd. Er stonden mobiele vergassingsinstallaties klaar om naar Palestina verscheept te worden als dat onder Duitse controle zou komen. Hij organiseerde parachutistenaanvallen tegen de Britten en hielp bij de rekrutering van een leger van meer dan 20.000 moslim SS-vrijwilligers in Joegoslavië, waarvoor hij formeel werd toegelaten tot de SS met de rang van Gruppenführer. Aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden weet de Moefti na 1945 te ontsnappen naar Egypte, waar hij tot aan zijn dood in 1974 bleef aanzetten tot geweld en de totale verdrijving van de Joden uit Palestina bleef eisen.
De Britten probeerden de Arabische leiders te vriend te houden. September 1939 verklaarden de Britten de Joodse zelfverdediging vogelvrij. Er werd zware diplomatieke druk uitgeoefend op landen langs de belangrijkste joodse vluchtroutes naar Palestina om die routes te sluiten. De Engelse minister van Buitenlandse Zaken: “De enige hoop is dat alle Duitse Joden vast komen te zitten aan de monding van de Donau bij gebrek aan schepen om ze mee te nemen”. De patrouilles van de Royal Navy om illegale immigranten te onderscheppen werden opgevoerd. De gevangenen werden opgesloten op het eiland Mauritius in de Indische Oceaan, waar het regime “voldoende bestraffend moest zijn om andere Joden in Oost-Europa te blijven afschrikken”.
1948 – De staat Israël
November 1947 wordt in de VN een verdelingsplan aangenomen. Ten opzichte van San Remo (1920) was de omvang van het Joodse tehuis door de Engelsen al teruggebracht. In het plan van de VN ging daar nog een stuk vanaf. De niet toegewezen gebieden moesten een aparte Arabische entiteit worden; het overgebleven Joodse deel is militair niet te handhaven. Niettemin weigeren de Arabieren en vallen de legers van vijf Arabische staten Israël aan na het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1948. Dit resulteert in wapenstilstandsverdragen begin 1949.
|
Israël voegt daarbij gebieden toe aan het verdelingsplan (afbeelding rechts). Jordanië bezet Samaria-Judea (de westelijke Jordaanoever) en Oost Jeruzalem; Egypte de Gaza strip. De weigering van de Arabische staten en de daarop volgende agressie maken het oorlogsresultaat voor Israël legitiem. Voor Jordanië en Egypte niet.
Arabieren zijn in deze oorlog alleen verjaagd als de Joden zich daartoe gedwongen zagen door de agressie van Arabische leiders. De paar geschiedschrijvers die beweren dat er sprake is van planmatige verdrijving van Palestijnse Arabieren door de Joden zijn uitgebreid met veel bewijs weerlegd.
Yoav Gelber bijvoorbeeld schrijft:
In feite werden de Palestijnen niet verdreven tijdens de burgeroorlog; ze liepen gewoon weg. Gedurende het grootste deel van de volgende fasen van de oorlog (…) waren lokale deportaties het resultaat van militaire behoeften, vooral gebruikt om aan de indringers bases te ontzeggen in de buurt van de Joodse nederzettingen en voor het veiligstellen van de controle van belangrijke wegen.
De vlucht van vele Arabieren ontstaat door oproep of voorbeeld van hun eigen leiders. Joodse leiders dringen juist aan op blijven. Ondanks de feitelijke onjuistheid wordt jaarlijks op 19 mei onder de naam “Nakba” herdacht dat “de Palestijnen” met tienduizenden door de Joden van hun geboortegrond zouden zijn verdreven. Minister van integratie Van der Laan vergelijkt in 2009 Gaza met Auschwitz:
Zo zouden Arabieren zich kunnen verdiepen in de Holocaust en Israëliërs in de Nakba, het verdrijven van Arabieren uit Israël in en na 1948. “Er is leed van beide kanten”, benadrukte Van der Laan.
Het vergelijken van de industriële Jodenmoord met de vele grotere en kleinere volksverhuizingen die in het kader van de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie overal ter wereld plaats vinden is schandelijk. Bovendien weet Van der Laan niet dat die Nakba de Palestijnse Arabieren is aangedaan door hun eigen elites. Die hebben het vluchtelingenprobleem gecreëerd en tot op heden in stand gehouden als instrument om de haat tegen Israël gaande te houden en wereldwijd antisemitisme te bevorderen.
1967 – Juni oorlog
In 1967 wordt Israël met vernietiging bedreigd. Het besluit uit voorzorg tot de aanval over te gaan en verovert Gaza, de Sinaï, de Golan hoogten en Samaria-Judea. Na deze overwinning biedt Israël aan bijna alle gebieden terug te geven in ruil voor een vredesverdrag. Dat aanbod wordt geweigerd met het beruchte drie keer nee van Khartoem: nee tegen onderhandelingen, nee tegen vrede en nee tegen erkenning. Evenals in 1949 komt er wapenstilstand en blijven alle gebieden onder Israëlische controle. Er ontstaan nieuwe Joodse nederzettingen die welvaart en dynamiek brengen. Er is vrije toegang van Arabieren uit Jordanië tot Samaria-Judea. Israël wil met vrijheid en welvaart de bedoeling van de Resolutie van San Remo – vreedzaam samenleven van Arabieren en Joden – dienen.
1973 – Jom Kippoer oorlog
Tot 1970 voerde Egypte strijd tegen Israël. In 1973 overvielen Egypte en Syrië Israël met enorme legers – meer dan een miljoen soldaten tijdens Jom Kippoer – een Joodse feestdag waarop veel militairen met verlof zijn – met als eerste doel de in 1967 verloren gebieden terug te veroveren. Ook deze oorlog werd door Israël gewonnen. Op enig moment werd Suez belegerd en werd Damascus beschoten. Via diverse tussenstappen leidde dit tot het Egyptisch-Israëlische vredesverdrag van 1979 en de ontruiming van de Sinaï.
1979 – Iran
Sinds de verovering van de macht in Iran in 1979 door Ayatollah Khomeini heeft dat land zich ontwikkeld tot het centrale punt van de islamitische strijd tegen Israël als onderdeel van het islamitische project de Joden te vernietigen. Dat blijkt uit de ontwikkeling van kernwapens, het bewapenen en anderszins ondersteunen van Hezbollah en Hamas en de openlijke belijdenis van dit doel, bijvoorbeeld door president Ahmadinejad (2005–2013).
“Palestijnen”
Als er ooit Palestijnen hebben bestaan, dan waren dat de Joden, maar sinds 1967 is het etiket “Palestijnen” geplakt op degenen die door de Arabische landen en de UNRWA vluchtelingen worden genoemd. Arafats Palestinian Liberation Organisation (PLO, 1964 opgericht) is een voortzetting van de guerrillabeweging Fatah (1959) die aanslagen in Israël pleegt. Het openlijke doel is Israël te vernietigen en “de Joden de zee in te drijven”. De Noord-Vietnamese generaal Giap adviseert Arafat:
Stop met praten over de vernietiging van Israël en verander in plaats daarvan je terreur-oorlog in een worsteling om mensenrechten, dan zal het Amerikaanse volk uit je hand eten.
In 1967 wordt het statuut van de PLO veranderd en wordt soevereiniteit geclaimd van een Palestijns volk over Gaza en “de Westbank”. Er is ineens sprake van een “Palestijns volk” en een nationale bevrijdingsstrijd tegen het “Zionistisch imperialisme”.
Zowel Fatah als de PLO hebben altijd als doel gehad Israël te vernietigen. Dat doel bestaat al vóór 1967, toen er nog géén “bezette gebieden” waren, niet in Gaza en niet op de “Westbank” (Samaria-Judea), en de “Palestijnen” nog geterroriseerd en rechteloos gehouden werden door Egypte (Gaza) en Jordanië (Samaria-Judea). David Meir-Levi:
De Jordaanse bezetting van de Westbank en de Egyptische controle van de Gazastrook waren gekenmerkt door totalitaire repressie. In de woorden van Arafat zelf, leidden de Egyptenaren de Palestijnen in 1948 naar vluchtelingenkampen, sloten ze op achter prikkeldraad, zonden spionnen naar binnen om de Palestijnse leiders te vermoorden en executeerden degenen die probeerden te vluchten. Er was geen enkel Palestijns protest tegen deze onderdrukking in naam van enige zelfbeschikking die hen zou zijn geweigerd.
Sinds het aantreden van Arafat is een strategie gevolgd een Palestijnse staat als uitvalsbasis voor de vernietiging van Israël te creëren. Door aanslagen worden de Israëli’s gedwongen tot steeds rigoureuzere veiligheidsmaatregelen: wegversperringen om explosieven en zelfmoordterroristen op te sporen en tenslotte een veiligheidsbarrière rond het gebied dat grenst aan de bestandslijnen.
In 1993 worden de Oslo-Akkoorden gesloten. Het Israëlische leger trekt zich terug uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever en erkent het recht op zelfbestuur. Ook worden “Brieven van wederzijdse erkenning” getekend. Israël erkent de PLO als de wettelijke vertegenwoordiger van het Palestijnse volk en de PLO het recht van de staat Israël om te bestaan, waarbij men het gebruik van terrorisme en geweld afzweert.
Arafat begint na het sluiten van de akkoorden een grootscheepse haatpropaganda en een terreuroffensief om de Akkoorden te ondermijnen. Hij ontkent dat hij zelf leiding geeft aan terreur, maar spreekt in het Arabisch en voor Arabisch gehoor openlijk zijn sabotageplannen uit. Terwijl Arafat en zijn opvolgers de kern van de Oslo-Akkoorden vertrappen houden de Israëli’s zich aan de voorwaarden.
De huidige situatie
Vanaf 1997 zijn er ontelbare terreurdaden door de Palestijnen gepleegd, is er een veiligheidshek (2003) gebouwd en heeft Israël Gaza ontruimd en overgedragen aan de Palestijnse Autoriteit, die het ombouwde tot een Hamas raketbasis (2005). Vredesvoorstellen zijn door de Palestijnen afgewezen. Nog steeds staat vernietiging van Israël in de beginselprogramma’s van Hamas en Fatah. Eigenlijk is er nog maar één oplossing: een annexatie van Samaria-Judea en Gaza door Israël. Daar zouden de Arabische bewoners enorm op vooruit gaan.
Door de agressie van Iran tegen de soenitische oliestaten slaagde de US er onder Trump in met de Abraham Akkoorden enige normalisatie van betrekkingen tussen een aantal Soenitische staten en Israël te bereiken. Daarmee verplaatste de steun aan Palestijnse terreur zich verder naar Iran. Met het verdwijnen van Trump staan de akkoorden onder druk; de houding van Europese landen is ongewijzigd pro-Palestijns. Er worden regelmatig resoluties door de Verenigde Naties aangenomen die de Palestijnse propaganda ondersteunen. De meeste Europese landen onthouden zich dan van stemming. De VN (en de EU) is in de greep van de islam, de oliestaten.
Tezamen met de nog steeds toenemende omvang van de islamitische bevolking in West Europa, de onverminderde islamitische houdgreep op de migranten vanuit de landen waaruit zij afkomstig zijn en de steun die zij van politiek links en de media krijgen, hoeft het niet te verbazen dat het antisemitisme sterk is toegenomen. Het belang van het “Israëlisch-Palestijns” conflict – het als antizionisme verklede moderne antisemitisme – is daarmee niet te overschatten. Een pro-Palestijnse houding in dat conflict moet gezien worden als goedkeuring van of steun aan antisemitisme. Om te beginnen in de Verenigde Staten is deze steun onder Democraten vrijwel standaard. Tijdens Obama en nu weer onder Biden regeringsbeleid. Uit het gestelde in [De verhouding tussen staten] wordt duidelijk dat de houding van EU en VS gezien moet worden als steun aan de vijand van Israël.
De toestand in Nederland
De bewaking van Joodse objecten, de geweldsincidenten, het verzwijgen of verdraaien van nieuws over het Israëlisch-islamitisch conflict, de Holocaust en andere islamieten onwelgevallige feiten in pers, media en onderwijs, het annexeren van herdenkingen, de oproep tot boycot van Israëlische producten, pro-Palestijnse demonstraties – waaronder steun aan de Gazavloot –, pogingen een stedenband met Tel Aviv te voorkomen; het zijn allemaal waarneembare onderdelen van het moderne linkse islamitische antisemitisme.
De politiek, de overheid en andere organisaties faciliteren en ondersteunen dit antisemitisme in een aantal opzichten. Regelmatig doen er politici van Groen Links en de Socialistische Partij mee aan dergelijke demonstraties. D66 en Groen Links kennen officieel eenzijdige Pro Palestijnse verklaringen en steunen de BDS beweging. Instellingen met een pro-Palestijnse agenda krijgen makkelijk een ANBI status en worden vaak gesubsidieerd door de overheid, NOVIB of de Stichting Democratie en Media. Nederland onthoudt zich in de VN van stemming bij veroordelingen van Israël. Voorlopig dieptepunt is D66 minister Sigrid Kaag – getrouwd met een ex-minister van het kabinet van Yasser Arafat – die met een hoofddoek de leiders van Iran bezoekt, de belangrijkste vijand van Israël. Trump heeft de zachte, in feite pro-Iraanse koers van zijn voorganger verlaten en eerdere sancties hersteld. De Europese Unie – Nederland voorop – is daar tegenin gegaan. Kaag compenseerde de Palestijnen gedeeltelijk voor het wegvallen van steun van de Verenigde Staten.
Tijdens recente raketaanvallen en andere terreur tegen Israël was de berichtgeving in de mainstream media exclusief gebaseerd op informatie uit het Palestijnse kamp. Steeds verhalen over “Palestijnen”, “bezette gebieden” en beschuldigingen van discriminatie en nazi-achtige onderdrukking, ook van in Israël als staatsburger erkende “Palestijnen”, die bevrijd zouden moeten worden. In een kritische bespreking van Het Israël van Heertje en Bromet laat Martien Pennings in acht lange uiteenzettingen zien hoe in de acht delen van die serie propaganda voor de Palestijnen wordt bedreven.
Nederlandse diplomaten zijn populair om de agenda van de VN uit te voeren: Robert Serry was speciale gezant voor het Midden-Oosten van de Verenigde Naties van 2007-2015, Sigrid Kaag vervulde diverse rollen in het Midden-Oosten, in het bijzonder Libanon en dan is er recent Jeanine Hennis. De laatste twee vonden het nodig hun status als diplomaat te ondergraven door zich te onderwerpen aan de kledingeisen van het islamitische Iraanse regime. Een signaal waarmee zij voor niet-islamitische partijen onaanvaardbaar zouden moeten zijn geworden. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is bevolkt door een overmaat aan medewerkers die welwillend tegenover het Palestijnse narratief staan. Een gedetailleerde analyse, litteratuurverwijzingen en veel meer is te vinden in eerder genoemd boek van Martien Pennings en zijn blogs waarin hij al jaren vele uitingen van journalisten nauwkeurig fileert.
Reacties
Hoofdstuk 11 – Het moderne antisemitisme wil Israël vernietigen — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>