Hoofdstuk 10 ~ Politiek van de angst
De noodzaak van een vijand
Machtsstructuren ontstaan van oudsher als mensen zich moeten organiseren tegen een vijandige omgeving. Is die machtsstructuur eenmaal ontstaan dan dient na beheersing van de vijand een nieuwe vijand gevonden te worden. In de moderne tijd is dat nog steeds zo, maar ontwikkelt “de vijand” zich steeds meer van een daadwerkelijk te bestrijden fenomeen of groep tot een mythische bron van angst.
De natuur als vijand
In de oertijd was die “vijand” de natuur. Alleen door georganiseerde samenwerking kon de mens zich in de natuur handhaven. Deze macht is positief; de leider, de ouder(e) heeft meer ervaring en kennis hoe te handelen en heeft van nature gezag. Naarmate de mens – door overdracht van kennis – de natuur meer onder controle kreeg kwam er een nieuwe vijand: de andere stam of groep, die om wat voor reden dan ook het door de eigen groep opgebouwde bestaan bedreigde.
De vijand als vijand
Hoewel deze macht op strijd, gevecht berustte blijft het een positieve, noodzakelijke macht. Samenwerking en vrede met andere groepen maakte de eigen macht groter, onder andere omdat meer arbeidsdeling mogelijk was, ook in de strijd. Daardoor ontstond een hiërarchie van lokale heersers en centraal gezag. Voor dit alles was een steeds betere communicatie – ontwikkeling en beheersing van de taal – noodzakelijk. In het alledaagse leven kwam de uiteindelijke macht op grote afstand van het individu en werd langs die weg een abstractie, een god; de goddelijke status van de vorst was een vervolg op de voorouderverering die al eerder ontstond. De lokale macht wordt een uitvoerder van de centrale macht en ontleent zijn gezag aan het centrum. De omvang van eenheden nam verder toe tot landen of een verzameling van deelstaten of provincies in een rijk. De macht liep over steeds meer schijven en voor de continuïteit werd het steeds belangrijker dat de centrale machtsuitoefening niet afhankelijk was van een individu maar van wetten die ook geldig bleven na een machtswisseling: de rule of law. De goddelijke status kwam daardoor los van de persoon van de heerser. Dit leidde uiteindelijk tot monotheïstische godsdiensten of andere vormen van fixatie van moreel gezag in het “hogere” of het verleden zoals confucianisme of boeddhisme.
Discriminatie: de interne menselijke vijand
De vijand van het grotere geheel, de andere natiestaat, was in de eerste plaats een bindend element voor de elite zelf – de verzameling regionale en lokale heersers. Voor het lokale heersen over de onderdanen was dat onvoldoende en werd godsdienst of een andere ideologie voor legitimatie van wet en gezag een belangrijk middel. In naam was daar ook de vorst aan onderworpen. Zo werden opstanden en strijd tussen natiestaten regelmatig godsdienststrijd. Dat bleek soms onvoldoende en er ontstond behoefte aan een interne vijand, waaraan natuurrampen en andere tegenslag konden worden toegeschreven. Die vijand kon reëel zijn in de vorm van een oppositie die buiten de wet opereerde, zoals Robin Hood, of het was de “vreemde ander” zoals de Jood.
Het ligt voor de hand dat de vreemde groep het meest in aanmerking komt als interne vijand. Het gaat dan niet om de individuele zwerver of reiziger; maar om groepen die zich op enig moment groepsgewijs tussen een ander volk gevestigd hebben of die juist achtergebleven zijn na een “volksverhuizing”. Het gaat daarbij in de eerste plaats – en ook in de tweede – niet om racisme, maar om een andere, vreemde cultuur. Vaak zullen daar fysieke kenmerken aan verbonden zijn die het herkennen vergemakkelijken, maar dat is meestal niet de essentie. Cultuur, kleding, houding en taal zijn veel belangrijker. Het is ook niet vreemd dat die kenmerken ontstaan en mogelijk zelfs versterkt zijn omdat voortplanting binnen de eigen groep de norm was en in grote delen van de wereld nog steeds de norm is. Deze vorm van angst voor de vreemde ander en daaruit voortvloeiende vijandschap leidt tot (wettige) achterstelling, geweld, verdrijving en moordpartijen, serieuze systematische discriminatie en racisme (dat meestal weinig met ras te maken heeft). Hoewel die discriminatie niet altijd tot de officiële politiek hoorde en achterstelling niet altijd in de wet was vastgelegd, werd zij door de macht op zijn minst gedoogd en vaak gesteund.
Overigens kon deze discriminatie er toe leiden dat de betreffende groep zich onwettig moest gedragen waarmee hun status bevestigd werd. Dit blijkt een proces dat niet makkelijk om te keren is. In ieder geval helpt een schuldigverklaring van de huidige generatie aan onderdrukking door verre voorvaderen daarbij niet. Het hedendaagse “racisme” is uitgevonden om de “blanken” tot vijand te kunnen verklaren. Het is hier niet de plaats voor een opsomming van alle vormen die deze discriminatie in de loop van de geschiedenis heeft aangenomen, maar er zijn veel groepen die minstens zo erg geleden hebben als de afstammelingen van slaven die nu op het slachtoffer-schild gehesen worden, met als bekroning een levensgroot standbeeld voor een beroepsmisdadiger.
Antisemitisme
In de Westerse cultuur (waar de Slavische/Oost-Romeinse ook toe behoort) zijn de Joden al heel lang de favoriete “interne vijand”. Naast de beschuldiging van de meest vreselijke rituelen, bron van ziektes, bloeddorstigheid en kinderroof, vormde het Christendom een belangrijke bron van antisemitisme met de beschuldiging dat de Joden Christus hebben omgebracht. Luther was zeker een antisemiet, maar ook Erasmus was niet vrij van antisemitisme. In de loop van de 19e eeuw werd dit met de toename van wetenschappelijke kennis en secularisatie, ook van de godsdienst zelf, minder gebruikelijk. Daarvoor in de plaats kwam om te beginnen het idee van “de inferioriteit van het ras” (Renan, Treitschke). Dit betekende ook dat de aandacht zich uitbreidde naar personen van Joodse afkomst of met een Joods uiterlijk, naast herkenbare leden van de Joodse culturele en religieuze gemeenschap.
Aan het eind van de 19e eeuw vond een omkering plaats en werden de Joden er van beschuldigd het andere (Duitse) ras te willen overheersen. Dit culmineerde uiteindelijk in de beruchte Protocollen van Zion, die de Joden beschuldigden van een complot tot wereldheerschappij. Die protocollen zijn in islamitische landen nog steeds populair. Hoe de constructie van het moderne antisemitisme met het ontstaan van de Protocollen van Zion plaats heeft gevonden wordt meesterlijk uiteen gezet door Umberto Eco in De Begraafplaats van Praag (2011). De fictieve hoofdpersoon Simonini verzint de “Protocollen van Zion” die gezien kunnen worden als het handboek van het moderne antisemitisme. De Russische geheim agent Rachcovsky die Simonini aanzet tot de voltooiing van de Protocollen geeft op pagina 380 goed aan wat de kern van het moderne antisemitisme is en hoe dat antisemitisme bruikbaar is voor de macht.
… ik kan de brave Russische onderdaan niet vertellen dat de Joden op de Messias wachten, want dat is iets wat noch de moezjick noch de grootgrondbezitter ook maar iets interesseert. Als ze op de Messias wachten, dan moet dat worden verklaard in relatie tot hun portemonnee.
Maar waarom richt u uw pijlen speciaal op de Joden?-
Omdat er in Rusland Joden zijn. Als ik in Turkije was, zou ik mijn pijlen op de Armeniërs richten. …
Ik wil de Joden niet vernietigen, ik zou zelfs durven beweren dat de Joden mijn grootste bondgenoten zijn. Mij gaat het om het moreel van het Russische volk: ik wil niet – of beter, de mensen die ik wil plezieren willen niet – dat het volk zijn ontevredenheid projecteert op de tsaar. Dus heeft het een vijand nodig. Het heeft geen zin naar vijanden te zoeken onder weet ik het, de Mongolen of de Tataren, zoals alleenheersers in het verleden dat deden. Om herkenbaar en schrikwekkend te zijn moet een vijand zich in ons eigen huis bevinden, of op de drempel er van staan. Vandaar dat ik de Joden heb gekozen. De Goddelijke Voorzienigheid heeft ze aan ons gegeven, laten we ze dan goddomme ook gebruiken, en laten we bidden dat er altijd Joden zullen zijn om te vrezen en te haten. Er is een vijand nodig om het volk hoop te geven.
De Protocollen waren belangrijk voor het antisemitisme onder Hitler. Door de Nazi’s werd besloten de Joden wel te vernietigen.
Antizionisme
In de tweede helft van de twintigste eeuw ontstond het linkse antisemitisme, waarbij moet worden aangetekend dat het nazisme overwegend links was. In de loop van de zeventiger jaren heeft dit antisemitisme zich vermomd. In plaats van direct de Joden te beschuldigen van van alles en nog wat en daaraan het recht te ontlenen ze te vervolgen of te vermoorden, wordt het gebracht als antizionisme: “kritiek op Israël”. Een kritiek die geen kritiek is, maar het bestaansrecht van de staat zelf ter discussie stelt. Israël wordt als bezetter en barbaarse onderdrukker van “Palestijnen” geportretteerd. Antisemitisme neemt de vorm aan van de wens de staat Israël te vernietigen en in het verlengde daarvan worden de Joden als imperialisten wereldwijd schuldig verklaard. Zie verder de recente Working Definition of Antisemitism. Israël is onderdeel van het Westen en de enige serieuze democratie in het Midden Oosten met een vrije pers en oppositie. Door het toegenomen antisemitisme in Europa is het (voort)bestaan van Israël van groter belang dan tevoren. Om deze politiek te rechtvaardigen moet de legitimiteit van die staat in twijfel worden getrokken. De waarheid rond ontstaan en bestaan van Israël wordt al tientallen jaren geweld aangedaan. Zodanig, dat dit in het [hoofdstuk Israël bestaat] apart behandeld wordt.
Het antizionisme geniet brede steun van links – maar ook van het midden – in binnen en buitenland. Er zijn veel pro-Palestijnse comités die vaak in belangrijke mate worden gevormd door linkse Westerse mensen. Een goed georganiseerde en actieve tak is de BDS-beweging, die producten uit Israël of in ieder geval uit “bezette gebieden” wil boycotten. Onder invloed, of zelfs druk van deze steun is er ook Israël zelf enige steun ontstaan.
Een tweede, iets minder moderne vorm van antisemitisme is dat de banken “het gedaan hebben”. Dat loopt dan via “Rothschilds” naar “Joden”. Daarnaast is het klassieke antisemitisme in de Islamitische wereld nog volop aanwezig.
Veel mensen uit het politieke midden en links daarvan geloven dat het niet zo’n vaart loopt met antisemitisme. Inderdaad worden er niet dagelijks of zelfs wekelijks gewelddaden tegen Joden of Joodse eigendommen gemeld. Maar het aantal inwoners van Nederland met antisemitisch gedachtengoed is de afgelopen twintig jaar enorm toegenomen, en dat komt ook verbaal naar buiten. Zo is in een flink aantal schoolklassen de holocaust onbespreekbaar geworden omdat islamitische ouders daar bezwaar tegen hebben. Ook hier zijn Joodse gebouwen veranderd in vestingen. Daarbij zijn wij een onderdeel van Europa en in andere landen, met name Zweden, Frankrijk en België, zijn er meer antisemitische gewelddaden, waaronder moord. Zodanig, dat er een substantieel aantal Joden vertrokken is naar Israël, de VS en Hongarije en velen daarover nadenken. In Antisemitisme – moeder van het complotdenken wordt een venijnig voorbeeld van het moderne antisemitisme beschreven. Zie verder Wikipedia.
Reacties
Hoofdstuk 10 ~ Politiek van de angst — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>